OVERzicht

  1. Kan een meisje/vrouw die werd besneden of het risico loopt besneden te worden de vluchtelingenstatus of de subsidiaire beschermingsstatus verkrijgen ?
  2. Welke situaties kunnen leiden tot de erkenning van het statuut van vluchteling ?
  3. Hoe verloopt de asielprocedure ?
  4. Op welke elementen baseren de asielinstanties zich voor de erkenning van het statuut van vluchteling ?
  5. Kan een vrouw/meisje erkend worden als vluchteling op grond van VGV wanneer het herkomstland beschikt over wetgeving die de praktijk van VGV verbiedt ?
  6. Wat is de rol van psychosociale en medische actoren in het kader van asiel ?
  7. Wat is de rol van professionals die werken in de sector van de opvang van asielzoekers ?
  8. In welke mate kunnen medische of psychologische rapporten dienst doen als bewijs ?
  9. Wat is het medisch attest dat VGV vaststelt ?
  10. Wat gebeurt er wanneer een vrouw niet over haar besnijdenis heeft durven praten bij de indiening van de aanvraag en/of tijdens haar gehoor? Moet zij een nieuwe aanvraag indienen ?
  11. Bestaat er een controle voor meisjes, behorende tot een risicogroep, die erkend zijn als vluchteling ?
  12. Bestaan er andere maatregelen ter preventie of ter bescherming van deze meisjes die erkend zijn als vluchteling ?

1. Kan een meisje/vrouw die werd besneden of het risico loopt besneden te worden de vluchtelingenstatus of de subsidiaire beschermingsstatus verkrijgen ?

Ja, een persoon die het risico loopt (opnieuw) besneden te worden in haar land van herkomst kan, wanneer zij beantwoordt aan de criteria van de definitie van vluchteling voorzien in artikel 1A van de Conventie van Genève van 28 juli 1951, het statuut van vluchteling toegekend krijgen. Ook een persoon die vandaag nog lijdt aan de gevolgen van deze praktijk kan erkend worden als vluchteling.

Ten gevolge van de ontwikkeling van de rechtspraak en de uitwerking van de richtlijnen van het Hoog Commissariaat voor de Vluchtelingen van de Verenigde Naties (UNHCR), wordt VGV erkend als een vorm van vervolging verbonden aan het geslacht. In deze zin kan een besneden vrouw of een vrouw die het risico loopt besneden te worden, en die zich in België bevindt, het statuut van vluchteling bekomen wanneer zij aantoont dat haar vrees voor vervolging of voor een ernstige inbreuk op haar fundamentele rechten gebaseerd is op het behoren tot een bepaalde sociale groep (vrouwen of meisjes). Deze vrees kan tevens verbonden zijn met een politieke overtuiging of een religieus motief.

VGV is een onmenselijke en vernederende behandeling in de zin van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De personen die een reëel risico lopen op VGV in geval van terugkeer naar herkomstland kunnen tevens genieten van subsidiaire bescherming.

2. Welke situaties kunnen leiden tot de erkenning van het statuut van vluchteling ?

De situaties zijn veelvuldig. Het kan met name gaan om het volgende :

  • een vrouw of een meisje die de dreiging van genitale verminking in haar land ontvlucht ;
  • een moeder en/of een vader die vreest voor de genitale verminking van haar/zijn dochter ;
  • een persoon die represailles vreest van zijn/haar gemeenschap of van andere personen omwille van zijn/haar weerstand tegen deze praktijk of van zijn/haar opinie tegen VGV;
  • een vrouw of een meisje dat al het slachtoffer werd van een genitale verminking, en die vreest voor een nieuwe verminking, herbesneden te worden of voor herinfibulatie (met het oog op een huwelijk of om een onvolledige verminking te ‘herstellen’, ten gevolge van een bevalling of een chirurgische operatie, of als strafmaatregel, etc…) ;
  • een persoon die lijdt aan fysieke of psychologische gevolgen van VGV ;
  • een meisje of een vrouw die verminkt werd en die de context van vervolging of discriminatie van vrouwen die VGV hebben ondergaan ontvlucht.

3. Hoe verloopt de asielprocedure ?

De asielprocedure in België wordt geregeld door de Wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.

  1. De Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) is verantwoordelijk voor het registreren van alle asielaanvragen ingediend op het Belgische Grondgebied of aan de grens. De asielzoeker zal een bijlage 26 ontvangen (of bijlage 25 wanneer de aanvraag werd ingediend aan de grens). De DVZ onderzoekt of België de verantwoordelijke lidstaat is overeenkomstig het Dublin III Verordening.
  2. Indien België verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag, zal deze worden overgemaakt aan het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) voor het onderzoek ten gronde. Deze instantie nodigt de asielzoeker uit voor een gehoor, onderzoekt de stukken van het dossier en breng verslag uit over de behoefte tot bescherming, rekening houdend met de informatie van het land van herkomst, evenals met alle andere elementen van de zaak. Het CGVS neemt een beslissing tot de erkenning van het statuut van vluchteling of, de erkenning van de subsidiaire beschermingsstatus, of weigert de toekenning van internationale bescherming. Het CGVS beslist tevens over de inoverwegingname van een meervoudige asielaanvraag.
  3. In geval van een negatieve beslissing, beschikt de asielzoeker over een termijn van 30 dagen vanaf de kennisgeving van deze beslissing (of over een termijn van 15 dagen indien hij/zij in een gesloten centrum wordt vastgehouden of indien het gaat over de beslissing tot niet in overwegingname van een nieuwe asielaanvraag) om een beroep in te dienen bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV). De RvV kan deze beslissing hervormen – en een bescherming toekennen, of het dossier verwijzen naar het CGVS voor bijkomend onderzoek – of het beroep verwerpen. De De RvV heeft tevens een vernietigingsbevoegdheid ten aanzien van beslissingen van DVZ, waaronder een beslissing tot weigering van verblijf op basis van de Dublin III verordening (bijlage 26 quater).
  4. De Raad van State (RvS) is de administratieve cassatieinstantie waarbij een beroep kan worden ingediend tegen een arrest van de RvV, wegens overtreding van de wet of wegens schending van substantiële of op straffe van nietigheid voorgeschreven vormen, ingediend binnen de 30 dagen vanaf de kennisgeving van de beslissing. Talrijke formaliteiten dienen te worden gerespecteerd en een voorafgaand toelaatbaarheidsonderzoek werd ingesteld om beroepen zonder voorwerp of die manifest ongegrond zijn te vermijden.

4. Op welke elementen baseren de asielinstanties zich voor de erkenning van het statuut van vluchteling ?

Een persoon die om bescherming verzoekt in België, omdat zij voor zichzelf of voor haar dochter, vreest VGV te ondergaan in het land van herkomst, moet de gegrondheid van haar vrees voor vervolging aantonen tijdens het gehoor door het CGVS. Het is belangrijk om de asielaanvraag zo goed mogelijk te documenteren. Hiervoor kan de asielzoekster, met de hulp van haar advocaat, objectieve informatie over haar herkomstland verzamelen, zoals statistieken over het voorkomen van VGV in het herkomstland, de rites die de praktijk van genitale verminking omkaderen, het effect en de vormen van geweld die gepleegd worden op vrouwen in de regio en het herkomstland, het bestaan van beschermingsmogelijkheden die ter beschikking worden gesteld door de autoriteiten, etc...

Vervolgens is het nuttig om elementen aan te brengen wat betreft het profiel van verzoekster, haar familiaal milieu, haar achtergrond,.... Dit met het oog op de evaluatie van haar persoonlijke situatie ten aanzien van het risico op VGV (artikelen, psychologische attesten/rapporten, getuigenissen, getuigschriften, etc....).

Er bestaan een aantal organisaties die slachtoffers van foltering of andere onmenselijke en vernederde behandeling kunnen onderzoeken, zoals:

Een psychologische begeleiding kan opgestart worden bij onder andere de centra voor geestelijke gezondheidszorg, of:

  • SSM Ulysse - tel: 02/533.06.70
  • vzw EXIL - tel: 02/534.90.16
  • Méridien - tel: 02/218.56.08

Daarenboven wordt er meestal een medisch attest aan de asielaanvraag toegevoegd die van de genitale verminking of de afwezigheid van verminking vaststelt. Dit medisch attest kunt u hier terugvinden.

5. Kan een vrouw/meisje erkend worden als vluchteling op grond van VGV wanneer het herkomstland beschikt over wetgeving die de praktijk van VGV verbiedt ?

Om erkend te worden als vluchteling, moet een persoon zijn/haar land ontvlucht zijn omdat hij/zij geen aanspraak kan maken op bescherming door de autoriteiten in zijn/haar land.

Een belangrijke vraag is of de staat die beschikt over wetgeving die VGV verbiedt en bestraft, daadwerkelijk bescherming kan bieden aan een vrouw of meisje die het risico loopt te worden verminkt. Indien de autoriteiten in het herkomstland niet in staat zijn om de implementatie van de wet te waarborgen, kan de verzoekster aanspraak maken op internationale bescherming. Zo hebben bepaalde Afrikaanse landen wetten aangenomen die VGV verbieden en bestraffen, maar zijn er echter geen of zelden strafrechtelijke vervolgingen en veroordelingen van deze praktijken. Dit omdat VGV tot de private sfeer behoort en vervat zit in een sterk verankerde traditie. De afwezigheid van de implementatie van een wet die VGV bestraft, kan beschouwd worden als een afwezigheid van nationale bescherming tegen VGV.

6. Wat is de rol van psychosociale en medische actoren in het kader van asiel?

De professionals in de psychosociale en medische sector spelen een belangrijke rol in het detecteren van kwetsbare personen, zoals slachtoffers van seksueel geweld of vrouwelijke genitale verminking. Ook kunnen zij ouders bewust maken van het wettelijk verbod op VGV en ze doorverwijzen naar meer gespecialiseerde verenigingen.

Vrouwen die het slachtoffer zijn van VGV en in België asiel vragen hebben specifieke medische, psychologische en sociale zorgen nodig. In het kader van de begeleiding van asielzoekers, is het belangrijk om deze noden te identificeren. Dit om een gepaste medische begeleiding te verzekeren, maar tevens om de asielaanvraag zo goed mogelijk voor te bereiden.

Hulpverleners kunnen hun bezorgdheden i.v.m. de psychologische of medische impact op de gezondheid van asielzoekster overmaken aan de asielinstanties. Deze erg belangrijke elementen kunnen bijdragen tot het bewijs van de vrees van een vrouw om een vorm van geweld te ondergaan. Artsen en psychologen kunnen geraadpleegd worden door een vrouw die bescherming vraagt, ze kunnen vaststellen dat zij lijdt aan gevolgen van eerdere geweldplegingen.

Artsen en psychologen kunnen bewijselementen aanbrengen bij de asielinstanties in verschillende situaties :

  • Een gyneacoloog kan een vrouw of een meisje onderzoeken en het bestaan van verminking attesteren, of vaststellen dat ze intact is. In het geval van een risico op besnijdenis van een intacte persoon, raadt het CGVS aan een certificaat van integriteit neer te leggen ;
  • Een arts kan een persoon onderzoeken die letsels die het gevolg zijn van geweldpleging of foltering wenst te laten vaststellen;
  • Een psycholoog kan geraadpleegd worden door een vrouw of een meisje en kan een verslag opstellen over haar mentale gezondheid en de eventuele post-traumatische problemen waaraan de patiënte lijdt.

Door samen te werken, bieden de verschillende professionals (dokters, psychologen, sociale assistenten, advocaten, etc.) die de asielzoekster omringen een betere begeleiding en een werk van betere kwaliteit.

Voor meer informatie betreffende de begeleiding van personen die slachtoffer zijn van VGV:

Voor meer informatie betreffende de begeleiding en de toegang tot gezondheidszorg voor personen in precair verblijf:

  • Documentatiecentrum van de vereniging Primo Levi : www.primolevi.org
  • Gids i.v.m. de toegang tot mentale gezondheidszorg in het Brussels gewest voor personen in precair verblijf, online op de website www.ulysse-ssm.be  
  • De procedure voor medische regularisatie voor personen in precair of illegaal verblijf, www.medimmigrant.be

7. Wat is de rol van professionals die werken in de sector van de opvang van asielzoekers ?

Vanaf het moment dat een asielzoekster die slachtoffer is van VGV terecht komt in een opvangstructuur, dient er aangepaste sociale, psychologische en medische begeleiding te worden voorzien. Hoewel VGV een onderwerp is dat taboe is en een bijzonder kwetsbaar publiek betreft, dient de opvangstructuur deze vrouwen/meisjes op een kwalitatieve wijze te begeleiden, en dit op juridisch, sociaal en medisch vlak. De Europese Opvangrichtlijn werd in Belgisch recht omgezet door de wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers. Deze wet voorziet dat een asielzoeker van zodra hij in een opvangcentrum wordt opgevangen sociale (artikel 32), medische (artikel 23) en pyschologische begeleiding (artikel 30) krijgt.

De sociale begeleiding bestaat o.a. uit het informeren van de asielzoeker over de toegang tot materiële hulp, het dagelijks leven in het centrum, de verschillende stadia van de asielprocedure. De sociaal assistent begeleidt de asielzoeker in de uitvoering van administratieve stappen. Juridische bijstand is tevens voorzien door de wet.

De personen die in contact komen met besneden personen kunnen zich ongemakkelijk voelen en niet weten hoe te reageren of hoe hierover te spreken. Nochtans zullen deze vrouwen en meisjes hiervan, vroeg of laat, voor de asielinstanties melding van moeten maken en het is belangrijk hen hiertoe voor te bereiden.

De ervaring leert dat door dit onderwerp bij de vrouwen aan te brengen, zij hun moeilijkheden en hun vrees op een meer serene wijze kunnen onthullen.

De kosten voor de raadplegingen en het transport worden gedragen door het opvangcentrum van FEDASIL of door het bevoegde OCMW, op voorwaarde dat voorafgaandelijk het akkoord van het medisch centrum wordt bekomen.

Tijdens de procedure is het belangrijk dat de verschillende professionals, zoals artsen, sociale assistenten, psychologen, advocaten en verenigingen, samenwerken met het oog op het aanbrengen van de nodige elementen voor het asieldossier.

Om meer te weten, raadpleeg de opvangwet (wet van 12 januari 2007 betreffende de opvang van asielzoekers en van bepaalde andere categorieën van vreemdelingen) en de Europese Opvangrichtlijn (richtlijn 2013/33/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de normen voor de opvang van verzoekers om internationale bescherming (herschikking)).

8. In welke mate kunnen medische of psychologische rapporten dienst doen als bewijs ?

Een medisch en/of psychologisch rapport kan bijdragen tot het bewijs van een gegronde vrees voor vervolging in geval van terugkeer naar het land van herkomst, ofwel door vast te stellen dat verzoekster intact is en nog geen slachtoffer werd van deze vervolging, ofwel door de medische en/of psychologische gevolgen van deze praktijk te attesteren.

Medische rapporten

Wanneer een persoon reeds het voorwerp heeft uitgemaakt van vervolging of van een ernstige schending van haar fundamentele rechten, wordt de actuele vrees vermoed. Dit is de reden waarom het belangrijk is om een eerdere ondergane geweldpleging te bewijzen. Overigens vraagt het CGVS meestal een medisch rapport indien de asielaanvraag gelinkt wordt aan VGV.

Er zullen verschillenden attesten moeten worden opgesteld voor de moeder die bescherming vraagt, en in voorkomend geval, voor haar dochters. Deze worden aan het CGVS overgemaakt voor de behandeling van de asielaanvraag.

Wanneer de verminkingen of de ondergane geweldplegingen een grondiger onderzoek vereisen, kunnen de vzw Constats  (www.constats.be) of de vzw EXIL (www.exil.be) tussenkomen. De arts tewerkgesteld in deze organisaties zal de vastgestelde letsels op gedetailleerde wijze beschrijven, alsook hun vermoedelijke oorzaak. Het rapport kan eventueel de verenigbaarheid tussen de symptomen, de vaststellingen en de beweerde feiten bevestigen.

Psychologische rapporten

De vrouwen en kinderen, slachtoffers van VGV ondergaan vaak andere vormen van geweld (gedwongen huwelijk, opsluiting, foltering, seksueel geweld, familiaal en echtelijk geweld... etc.) Psychologische begeleiding is soms noodzakelijk voor personen in ballingschap, die kwetsbaar zijn en hun familie hebben moeten ontvluchten. Mentale gezondheidszorgdiensten zoals ‘Ulysse’ : http://www.ulysse-ssm.be , ‘Centre Exil’ www.exil.be , ‘D’Ici et d’Ailleurs’ http://www.dieda.be of  ‘Le Méridien’ http://www.apsy.ucl.ac.be/Main/Meridien.htm zijn ontworpen om psycho medicosociale begeleiding te waarborgen, en bieden raadplegingen en psychologisch begeleiding aan mensen op de vlucht aan.

 

Er is geen schending van het beroepsgeheim wanneer de medische en psychologische rapporten aan de belanghebbende, op zijn/haar vraag, worden afgeleverd, en ze beperkt zijn tot het attesteren van een vaststellingen of van de gegeven zorgen of begeleiding, of van de klachten van de patiënte. U kunt het advies van de Orde van Geneesheren van 5 juni 2010 over de deontologische plichten m.b.t. het overmaken van het medisch attest aan het CGVS hier terugvinden.

Om meer te weten inzake de opheffing van het beroepsgeheim kunt u de brochure van vzw INTACT raadplegen, "Het beroepsgeheim en vrouwelijke genitale verminking".

Het medisch of psychologisch attest moet voldoende omstandig zijn om door de autoriteiten in overweging genomen te worden in het kader van een asielaanvraag. De medische rapporten kunnen worden opgesteld in overeenstemming met de aanbevelingen van het Istanbul Protocol dat de evaluatie van medische vastgestelde sporen van foltering toelaat.

De kosten van de prestaties worden gedragen door het opvangcentrum van FEDASIL, of door het OCMW dat verantwoordelijk is voor het LOI waar de asielzoeker verblijft, op voorwaarde dat deze hun toestemming voor de betaling hebben gegeven.

9. Wat is het medisch attest dat VGV vaststelt ?

Personen die een (vrees voor) VGV inroepen in het kader van een asielaanvraag, dienen een specifiek medisch attest te laten invullen. Dit attest kan door elke arts die voldoende kennis heeft van VGV worden opgesteld. Hij zal het exacte type van verminking die de persoon heeft ondergaan moeten vaststellen. De arts waakt erover tevens de mogelijke gevolgen van VGV vast te stellen (bijv. pijnen, irritatie, infecties, moeilijkheden bij de bevalling, het verlies van seksueel genot, etc...).

Dergelijk attest wordt door het CGVS vereist in het kader van een asielaanvraag gelinkt met VGV, en dit voor elk familielid van het vrouwelijk geslacht. Wanneer de vrees voor VGV in hoofde van een meisje wordt ingeroepen, is het aangeraden om aan de asielinstanties een medisch attest van integriteit voor het meisje voor te leggen, alsook een medisch certificaat die de (eventuele) verminking van de moeder vaststelt. Per persoon wordt een verschillend attest opgemaakt.

Het onderzoek laat tevens toe bepaalde gezondheidsproblemen op te sporen die bijzondere verzorging vergen.

Een typeformulier is hier beschikbaar.

10. Wat gebeurt er wanneer een vrouw niet over haar besnijdenis heeft durven praten bij de indiening van de aanvraag en/of tijdens haar gehoor ? Moet zij een nieuwe aanvraag indienen ?

Sommige vrouwen beseffen niet dat ze het slachtoffer waren van een daad die een onmenselijke en vernederde behandeling uitmaakt en zijn zich niet altijd bewust van de link tussen eventuele gezondheidsproblemen en hun besnijdenis. Het is mogelijk dat zij zich pas na aankomst in België en het contact met andere vrouwen bewust worden van het gevaren en gevolgen van de praktijk. Andere vrouwen durven het onderwerp niet altijd aan te brengen, gezien het zich in herkomstland meestal in de taboesfeer afspeelt en het vaak betrekking heeft op andere vormen van vervolging waarvan het eveneens moeilijk is om over te spreken (zoals echtelijk geweld, verkrachting, etc). Indien een eerste asielprocedure afgesloten werd en het verzoek om bescherming verworpen, kan een nieuwe asielaanvraag worden ingediend, indien men kan uitleggen aan de asielinstanties waarom deze vrees niet eerder werd ingeroepen.

Het kan ook gebeuren dat de vrees voor besnijdenis later optreedt, omdat een vrouw pas na de afsluiting van een asielaanvraag bevalt van een dochter en vreest dat deze zal worden besneden bij terugkeer naar land van herkomst. De komst van een intacte dochter betreft een nieuw element (zoals bijvoorbeeld ook een certificaat dat desinfibulatie vaststelt, een geboorteakte die de verwantschap vaststelt, etc....), opgekomen na het einde van de vorige asielaanvraag. In dit geval kan verzoekster een nieuwe aanvraag indienen.

11. Bestaat er een controle voor meisjes, behorende tot een risicogroep, die erkend zijn als vluchteling ?

Wanneer het CGVS de vluchtelingenstatus toekent aan een intact meisje (en haar familie) op basis van het risico op besnijdenis, nodigt het CGVS de persoon uit die verantwoordelijk is voor het kind om een verklaring op eer te ondertekenen om haar te beschermen tegen VGV. Het tweede deel van het document omvat de toepasselijke wettelijke bepalingen (strafrechtelijke vervolging in geval van besnijdenis, principe van het niet verlenen van hulp aan een persoon in nood, etc). Het document werd door het CGVS ontwikkeld als preventiemiddel.

Het CGVS verzoekt de families eveneens om jaarlijks een medisch attest van integriteit van hun dochter voor te leggen. Deze controles laten het CGVS toe om na te gaan dat het meisje geen genitale verminking ondergingen sinds de erkenning als vluchteling.

Indien het medisch attest zou vaststellen dat het meisje toch het voorwerp heeft uitgemaakt van VGV, kan het CGVS zich het recht toeëigenen om het statuut van vluchteling in te trekken met als argumentatie dat de vrees voor besnijdenis niet langer bestaat.

12. Bestaan er andere maatregelen ter preventie of ter bescherming van deze meisjes die erkend zijn als vluchteling ?

Er bestaat vandaag voor de meisjes die in België leven geen enkele maatregel ter preventie of ter bescherming op nationaal of communautair vlak, met uitzondering van de maatregelen die het CGVS heeft opgezet t.a.v. meisjes die erkend zijn als vluchteling. Op associatief niveau, organiseert de vzw GAMS België raadplegingen en begeleiding van vrouwen slachtoffers van VGV of met de naasten van een meisje die het risico loopt besneden te worden in geval van terugkeer naar haar land van herkomst. Tijdens een ontmoeting met de persoon, nodigt het GAMS de ouders uit om een 'engagement op hun eer' te ondertekenen ter bescherming van hun dochters tegen VGV en ter navolging van de bepalingen uit het Belgisch strafwetboek. Het betreft een interne procedure van de GAMS en het engagement van de ouders heeft een louter morele waarde.